Soms vraag ik mezelf echt af wat ik aan het doen ben. Ik kom op veel verschillende plekken en ontmoet daar veel verschillende mensen. Als ik iemand net leer kennen, ben ik altijd wat afwachtend. Daarbij mis ik het overzicht totaal om te weten tegen wie ik wel en niet heb gepraat. Dat maakt me onzeker waardoor ik enorm ongemakkelijk word.
Als ik wat meer tijd heb en iemand dan ook wat beter kan leren kennen, gaat dit beter. Bij mensen die ik heel goed ken, heb ik meestal ook meer dan genoeg (onzin) te vertellen. Daarbij heb ik dit als ik spreek voor publiek ook niet. Dan weet ik verdomd goed wat ik ga zeggen en voel me dan ontzettend op mijn gemak. Dit omdat ik overtuigd ben van hetgeen ik doe en vertel. Ik beschreef het al eens eerder hoe dicht gemak en ongemak bij elkaar kunnen liggen. Met carnaval mocht ik de parade presenteren. Samen met drie vrienden kondigden we de gehele dag artiesten aan en af. Als ik dat doe ben ik op mijn gemak, dat kan ik. Met enkele andere vrienden ‘zing’ ik in een groepje dat ook mocht optreden. Vijf seconden na het aankondigen ben ik ineens ‘zanger’ en dat is iets wat ik absoluut niet kan. Ik kan niet meer bewegen, durf niet naar het publiek te kijken en sta er wat te stuntelen. Is het liedje voorbij en mag ik de aankondiging van het volgende liedje doen, ben ik weer op mijn gemak. Het kan dus echt in een vingerknip veranderen.
Nog een voorbeeld. Enkele weken geleden was ik bij een masterclass van Eva Brouwer, ‘De impactversneller’. Ik werd door haar en haar twee collega’s erg fijn geholpen en in de zaal, gevuld met 110 mede-luisteraars, kwam ik naast een van haar medewerkers te zitten. Dit was prima. Ik kletste gedurende de dag wat met haar. Geregeld moesten we ook in groepjes van vier een opdracht doen. Mijn buurvrouw moest ook andere groepjes begeleiden, dus ik kwam steeds bij nieuwe mensen. En dan begint het, ik word zo’n ongemakkelijk lulletje. Hoewel ik wist dat ik bij alle vrouwen wel in de top drie van leukste mannen zou staan, van de 110 deelnemers waren er 108 vrouw, wist ik me geen houding te geven. Ik kon niet meer vertellen wat ik nu eigenlijk doe en wat mijn onderwerp als spreker is. Ik wist ook niet of ik bij sommige vrouwen al eerder in het groepje had gezeten.
In de pauzes ging iedereen netwerken, iets waar ik ook heel slecht in ben. Ik ben op zulke momenten het liefst onzichtbaar en blijf dan achter in de zaal om zelf wat te drinken. Ik heb ook enkele keren na een evenement een netwerkborrel gehad. Weer zo’n moment dat ik het liefst onzichtbaar ben. Ik vind het knap hoe mensen gewoon op andere afstappen en heel zelfverzekerd kunnen zeggen wat ze doen, ze verkopen zichzelf goed. Je hebt er ook bij die je gaan uithoren, maar meer om te peilen hoe ze er zelf voor staan. Ze gaan je overbluffen.
Dat is wel iets wat ik moet gaan leren, mezelf beter verkopen. Zoals ik al zei, op het podium ben ik overtuigd van mezelf, maar bij netwerkborrels kunnen natuurlijk ook opdrachten worden binnengehaald. Als ik daar als een onzeker manneke sta te brabbelen denkt niemand: ‘Hé, die moet ik hebben!’
In de podcast ‘Sprekers van de toekomst’ komen geregeld grote sprekers voorbij die hetzelfde aangeven, die ook een hekel hebben aan netwerkborrels. Daarbij stelt het me gerust dat de spelers van het Nederlands voetbalelftal op het veld prima presteren, maar voor de camera komt er geen zinnig woord uit. Laat het podium maar mijn veld zijn!